Basic Poortscan
Deze scan test nu uw internet verbinding op openstaande poorten, zo kunt u zien welke van de basis
poorten open staan voor de buiten wereld,en naar welke poorten verbinden kunnen worden opgezet vanuit Internet.
Open TCP poorten op ipadres: 44.200.40.195
Poort is gesloten.
Poort is open (LETOP er kunnen verbinding naar deze poort worden opgezet).
20-21 File Transport Protocol (FTP)
File Transfer Protocol (kortweg: FTP) is een protocol dat uitwisseling van bestanden tussen computers vergemakkelijkt. Het standaardiseert een aantal dingen die tussen besturingssystemen vaak verschillen.
Een FTP-client start een connectie met een FTP-server standaard via een verbinding met TCP-poort 21. Lees meer
22 Secure Shell (SSH)
SSH wordt gebruikt command line interface (CLI) toegang te krijgen tot een (UNIX) systeem, de login informatie is versleuteld.
23 Telnet
Telnet (terminal networking) is een netwerkprotocol dat het mogelijk maakt op afstand in te loggen op een machine en die via een opdrachtregel te besturen. De computer waarop de telnetclient uitgevoerd wordt fungeert dan als terminal van de server.
Lees meer
25 Simple Mail Transport Protocol (SMTP)
Simple Mail Transfer Protocol (SMTP) is de de facto-standaard voor het versturen van e-mail over het Internet.
SMTP is een relatief simpel, tekstgebaseerd protocol: eerst wordt één of meerdere ontvangers van een e-mail gegeven, en daarna de tekst van het bericht. Het is makkelijk om een SMTP-server te testen door middel van het telnet-programma. SMTP gebruikt TCP-poort 25.
Om de SMTP-server voor een domein te bepalen wordt het MX-record (Mail eXchange) van de DNS gebruikt. Lees meer
80 Hyper Text Transport Protocol (HTTP)
Het HyperText Transfer Protocol (HTTP) is het protocol voor de communicatie tussen een webclient (meestal een webbrowser) en een webserver. Dit protocol wordt niet alleen veel op het World Wide Web gebruikt, maar ook op lokale netwerken (we spreken dan van een intranet).
In HTTP is vastgelegd welke vragen (de Engelse term hiervoor is requests) een cliënt, bijvoorbeeld een webbrowser, aan de server kan stellen en welke antwoorden (de Engelse term is responses) een webserver daarop kan teruggeven. Elke vraag bevat een URL die naar een webcomponent of een statisch object zoals een webpagina of plaatje verwijst.
145 445
Microsoft Directory Services, deze poorten worden ook vaak door virusen gebruikt